Regel 11
11.6 Marges
(C) Op vellen met tekeningen mag het bruikbare oppervlak niet groter zijn dan 26,2 cm x 17,0 cm. De platen mogen geen kaders bevatten rond het bruikbare of gebruikte oppervlak. De minimummarges zijn als volgt:
– bovenkant: 2,5 cm
– linkerkant: 2,5 cm
– rechterkant: 1,5 cm
– onderkant: 1cm.
11.10 Tekeningen, formules en tabellen in tekstkwestie
(een) Het verzoek, de beschrijving, de conclusies en het abstract mogen geen tekeningen bevatten.
(B) De beschrijving, de conclusies en het abstract kunnen chemische of wiskundige formules bevatten.
(C) De beschrijving en het abstract kunnen tabellen bevatten; elke claim mag alleen tabellen bevatten als het onderwerp van de claim het gebruik van tabellen wenselijk maakt.
(D) Tabellen en chemische of wiskundige formules mogen zijdelings op het blad worden geplaatst als ze er niet naar behoren rechtop op kunnen worden gepresenteerd; bladen waarop tabellen of chemische of wiskundige formules zijdelings worden weergegeven, moeten zo worden gepresenteerd dat de bovenkanten van de tabellen of formules zich aan de linkerkant van het blad bevinden.
11.11 Woorden in tekeningen
(een) De tekeningen mogen geen tekst bevatten, behalve een enkel woord of enkele woorden, wanneer dit absoluut noodzakelijk is, zoals "water", "stoom", "open", "gesloten", "sectie over AB", en, in het geval van elektrische circuits en blokschema's of stroomschema's, een paar korte steekwoorden die onmisbaar zijn voor begrip.
(B) Alle gebruikte woorden moeten zo worden geplaatst dat ze, indien vertaald, kunnen worden geplakt zonder de lijnen van de tekeningen te verstoren.
11.13 Speciale vereisten voor tekeningen
(een) Tekeningen worden uitgevoerd in duurzaam, zwart, voldoende dicht en donker, uniform dik en goed gedefinieerd, lijnen en streken zonder kleurstoffen.
(B) Dwarsdoorsneden moeten worden aangegeven met schuine arceringen die de duidelijke lezing van de referentietekens en leidende lijnen niet mogen belemmeren.
(C) De schaal van de tekeningen en de duidelijkheid van hun grafische uitvoering moeten zodanig zijn dat een fotografische reproductie met een lineaire verkleining tot tweederde het mogelijk maakt om alle details zonder problemen te onderscheiden.
(D) Wanneer, in uitzonderlijke gevallen, de schaal op een tekening wordt vermeld, wordt deze grafisch weergegeven.
(e) Alle cijfers, letters en referentielijnen, die op de tekeningen voorkomen, moeten eenvoudig en duidelijk zijn. Haakjes, cirkels of aanhalingstekens mogen niet worden gebruikt in combinatie met cijfers en letters.
(F) Alle lijnen in de tekeningen worden gewoonlijk getekend met behulp van tekeninstrumenten.
(G) Elk element van elke figuur moet in de juiste verhouding staan tot elk van de andere elementen in de figuur, behalve wanneer het gebruik van een andere verhouding onontbeerlijk is voor de duidelijkheid van de figuur.
(H) De hoogte van de cijfers en letters mag niet minder zijn dan 0,32 cm. Voor de belettering van tekeningen wordt het Latijnse en, waar gebruikelijk, het Griekse alfabet gebruikt.
(I) Eenzelfde tekeningblad kan meerdere figuren bevatten. Wanneer figuren op twee of meer bladen in feite één enkele volledige figuur vormen, moeten de figuren op de verschillende bladen zo zijn gerangschikt dat de volledige figuur kan worden samengevoegd zonder enig deel van een van de figuren op de verschillende bladen te verbergen.
(J) De verschillende figuren worden zonder ruimteverlies op een blad of vellen aangebracht, bij voorkeur rechtopstaand, duidelijk van elkaar gescheiden. Indien de figuren niet rechtop staan, worden ze zijdelings weergegeven, met de bovenkant van de figuren aan de linkerkant van het blad.
(k) De verschillende cijfers worden opeenvolgend en onafhankelijk van de nummering van de bladen in Arabische cijfers genummerd.
(l) Referentietekens die niet in de beschrijving worden genoemd, komen niet voor in de tekeningen en vice versa.
(m) Dezelfde kenmerken, indien aangeduid met referentietekens, zullen in de hele internationale aanvraag worden aangeduid met dezelfde tekens.
(N) Als de tekeningen een groot aantal referentietekens bevatten, wordt sterk aanbevolen om een apart blad bij te voegen met alle referentietekens en de kenmerken die daarmee worden aangeduid.
Soort codes
Soortcodes bevatten een letter, en in veel gevallen een nummer, die wordt gebruikt om het soort octrooidocument te onderscheiden (bijv. publicatie van een aanvraag voor een gebruiksoctrooi (publicatie van octrooiaanvragen), octrooi, publicatie van een plantoctrooiaanvraag, plantoctrooi of ontwerpoctrooi) en het publicatieniveau (bijvoorbeeld eerste publicatie, tweede publicatie of gecorrigeerde publicatie).
WIPO ST.16 Soort Codes Soort document
A1 Publicatie van octrooiaanvragen
A2 Publicatie van octrooiaanvragen (herpublicatie)
A9 Publicatie van octrooiaanvragen (gecorrigeerde publicatie)
B1 Octrooi
B2 Octrooi
C1, C2, C3 Herexamencertificaat
E Heruitgave octrooi
H Wettelijke Uitvindingsregistratie (SIR)
P1 Publicatie van octrooiaanvragen voor planten
P2 Plantenoctrooi
P3 Plantenoctrooi
P4 Publicatie van octrooiaanvragen voor planten (herpublicatie)
P9 Publicatie van plantenoctrooiaanvragen (gecorrigeerde publicatie)
S Ontwerpoctrooi